De Gouden Koets is in de loop der tijden uitgegroeid tot een nationaal symbool en een trekpleister op Prinsjesdag. In 2015 reed het rijtuig voorlopig voor het laatst door Den Haag omdat een grondige opknapbeurt hard nodig was. Die restauratie loopt nog steeds. Onderdelen van de koets bevinden zich nu op verschillende plaatsen in het land waar ze minutieus onder handen worden genomen. De verwachting is dat de stukken volgend jaar weer in elkaar kunnen worden gepast. Het resultaat van de destijds op minstens 1,2 miljoen euro geschatte restauratie is vanaf juni 2021 te zien in het Amsterdam Museum.
Het is niet voor het eerst dat de Gouden Koets wordt tentoongesteld. Dat gebeurde in 2015 nog op paleis Het Loo, kort voordat het rijtuig onder handen werd genomen. Ook in 2005 (Grote Kerk, Den Haag), 1998 (Nieuwe Kerk, Amsterdam) en in 1949 werd het unieke gevaarte getoond.
Of de koets weer uitrijdt, is onderwerp van studie en discussie. Op het linker paneel van de koets is door de Amsterdamse schilder Nicolaas van der Waay een huldeblijk van de toenmalige koloniën afgebeeld, met onder meer een knielende zwarte man namens de 'West' en een onderdanige inwoner van toenmalig Nederlands-Indië. Barryl Biekman van het Landelijk Platform Slavernijverleden bestempelde het paneel als een verheerlijking van slavernij en kolonialisme. Koning Willem-Alexander zei eerder dat hij na de voltooiing van de restauratie een besluit neemt wat er met de koets gaat gebeuren.
Koningin Wilhelmina was in 1898 heel duidelijk in haar wensen toen ze werd ingehuldigd. Ze wenste geen geschenken. Amsterdam trok zich er niks van aan. Er werd geld ingezameld voor een 'volksgeschenk' en de beste vaklieden, onder wie de gebroeders Spijker, werden geronseld om een passend huldeblijk te vervaardigen voor Wilhelmina: een sprookjeskoets. Het zou drie jaar duren totdat Wilhelmina de Gouden Koets daadwerkelijk in gebruik nam, bij haar huwelijk met Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. Dat was voor het volk echter niet voldoende. Er werd drang uitgeoefend om het rijtuig ook op Prinsjesdag te gebruiken, hetgeen in 1903 voor het eerst gebeurde.
De Gouden Koets is vervolgens vanaf het aantreden van koningin Juliana tot aan de onder koning Willem-Alexander in 2016 begonnen broodnodige restauratie onlosmakelijk verbonden geweest aan Prinsjesdag. In al die tijd bleef de koets slechts één keer in de Koninklijke Stallen. Dat was in 1974 toen er in de naast de route van paleis Lange Voorhout naar Binnenhof gelegen Franse ambassade een gijzeling aan de gang was. Het leek verstandiger en veiliger om koningin Juliana met de auto naar de Ridderzaal te brengen.
De Glazen Koets, die de afgelopen jaren de protocollair gelijkwaardige Gouden Koets verving, rijdt dit jaar niet uit omdat de coronaregels de gebruikelijke pracht en praal op Prinsjesdag, met een rijtoer, balkonscène en tienduizenden mensen op de been in de Haagse binnenstad niet mogelijk maken. Het koningspaar gaat met de hofauto van paleis Noordeinde naar de Grote- of St Jacobskerk, die dienst doet als vervanger van de Ridderzaal.
Door: ANP