Voor altijd het Congresgebouw

10 March 2019, 12:36 uur
Columns
mainImage

Twee keer werd het Nederlands Congresgebouw vijftig jaar geleden feestelijk in gebruik genomen. Je had de gala-opening van vrijdag 14 maart 1969 met prins Bernhard en, zoals de Haagsche Courant het destijds omschreef, ‘de steunpilaren der maatschappij’. Maar enkele weken eerder was er al een soort publieksfestijn voor het volk. Zonder Paul van Vliet, zonder Nederlands Dans Theater, Corry Brokken of goochelaar Fred Kaps. Zonder koud buffet ook. 

Er kwamen zo’n 65.000 Hagenaars op af en ik was erbij: 15 jaar oud. Ik werd geplaagd door jeugdpuistjes, puberale lamlendigheid en haalde voornamelijk onvoldoendes op school. Samen met mijn vijf jaar oudere broer, die op werkdagen steunpilaar van de afdeling Fatum bij Nationale Nederlanden was en in de weekeinden zanger bij een Haags beatbandje, reden we er naartoe in zijn Volkswagen 1600 Vaillant. Hij had de auto voor een prikkie overgenomen van onze tante An nadat haar echtgenoot was overleden; onder de plechtige belofte dat-ie tante An een paar keer per jaar naar een familielid in Bilthoven zou brengen. Dat bleek nog een hele opgave, maar dit terzijde.

Ik heb nauwelijks herinneringen aan mijn rondgang door het immense gebouw. Ik had er ook geen enkel besef van dat dit bouwwerk het laatste huzarenstuk van de grote architect Oud was. Mij staat vooral de drukte van die nieuwsgierige massa die avond bij. Het voetje voor voetje schuifelen door de lange gangen: van de ene zaal naar de andere. In de rij staan voor de wc, trede na trede omhoog of omlaag in het enorme trappenhuis. Zoals ik vele jaren later nog zou vaak zou doen tijdens North Sea Jazz.

Mijn broer sprak al over naar huis gaan, toen ze daar ineens voor ons opdook: Madeleine. Met die donkere ogen van haar keek ze me zelfbewust aan en zei licht hautain: “Jij ook hier”. En ik begon te blozen. Want ik had nog niet eerder een woord met haar gewisseld, maar des te meer naar haar gekeken. Madeleine was een Indische schoonheid met een heel kort rokje en borsten als kanonskogels, die een paar weken eerder - dus halverwege het schooljaar - ineens bij ons op de mulo was gekomen. Haar komst deed me de mooie joodse Charlotte en de mysterieuze blonde Suzanne op school zowat vergeten. Madeleine was iets ouder dan haar klasgenoten en haar verleden was in nevelen gehuld. Maar dat maakte haar alleen maar interessanter.

Dat vond niet alleen ik, maar al mijn door hormonen geplaagde schoolvrienden. En dat vond ook mijn oudere broer. Ineens wilde die griezel nog wel even blijven. Het eind van 't liedje was dat hij me een half uur later vroeg om in mijn eentje met de tram naar huis te gaan, want Madeleine en hij gingen nog ergens wat drinken. Wat heb ik hem die avond vervloekt.

Het raakte dik aan tussen die twee. In de zomer van 1969 ging Madeleine zelfs al met ons gezin mee op vakantie en ergens in een oud plakboek heb ik nog een verlovingskaart waarbij ze op de omslagfoto hand in hand over het Scheveningse strand lopen. Maar ineens was het over en het laatste wat ik van Madeleine heb gezien was halverwege de jaren 70 een grote portretfoto van haar in de etalage van Studio Max Koot.

Ik dacht nog wel eens aan haar terug als ik het Congresgebouw bezocht; tussen 1980 en 2005 elk jaar drie dagen North Sea Jazz en nadien het hopeloze avontuur van The Hague Jazz. Ook dook ze nog wel eens op in mijn herinneringen als we met de Haagsche Courant/Sijthoff Pers de jaarlijkse plenaire redactievergadering hielden in de Bon Bini-zaal. Terwijl toenmalig hoofdredacteur Hoefnagels zijn bespiegelingen op de krant van de toekomst over ons uitstrooide, hoorde ik in gedachten Madeleine weer licht hautain zeggen: “Jij ook hier”.

Een halve eeuw is verstreken sinds die memorabele publieksopening. Jaren waarin duidelijk werd dat het Congresgebouw op een verkeerd gekozen plek lag, de PWA-zaal akoestisch ongeschikt was voor de concerten van het Residentie-Orkest, bij gebrek aan zijtonelen ook ongeschikt bleek voor balletvoorstellingen. En qua zichtlijnen feitelijk ongeschikt is voor welke theatervoorstelling dan ook. Het complex deugde eigenlijk alleen voor datgene wat er in de naam stond: een congres! 

Ik ben er al vele jaren niet meer geweest. Niets dat me daar trekt. Plenaire redactievergaderingen van de Haagsche Courant worden er zeker niet meer gehouden, want dat dagblad bestaat alleen nog in naam. Als ze dergelijke vergaderingen hebben, dan zal het bij het AD in Rotterdam zijn. Zoals ook North Sea Jazz naar de havenstad verhuisde. 

Het Congresgebouw is enkele keren langs de afgrond van een faillissement gegaan. Het heeft diverse eigenaren gehad en een aantal naamsveranderingen ondergaan, want overal zitten types als museumdirecteur Benno Tempel die met flauwekulverhalen ergens hun stempel op willen drukken. Zo werd het op zeker moment Nederlands Congres Centrum, daarna World Forum Convention Center en vervolgens World Forum The Hague. Het merendeel van Den Haag spreekt nog altijd van Congresgebouw, hoe groot en rood je de letters World Forum boven de entree ook maakt.

Ik blijf het Gemeentemuseum ook de rest van mijn leven gewoon Gemeentemuseum noemen.