Verdachten in Vestia-zaak ontkennen vrijwel alles

26 May 2018, 07:07 uur
Algemeen
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

De twee hoofdverdachten in het financiële schandaal rond Vestia spreken de meeste beschuldigingen van het Openbaar Ministerie (OM) tegen. Dat bleek voor de rechtbank in Rotterdam. Daar begon na zes jaar onderzoek het proces over de affaire die in 2012 bijna leidde tot de ondergang van de toen grootste woningbouwcorporatie van Nederland. Het OM vervolgt zeven personen. Hoofdverdachten zijn De V. (51) en G. (47). Zij moesten als eersten verantwoording afleggen over beschuldigingen van omkoping, oplichting, fraude en witwassen. De twee streken ruim 20 miljoen euro op als commissie bij de aankoop van derivaten bij banken. Dat zijn financiële producten die beschermen tegen rentestijgingen. Het ging mis toen de rente juist zakte.

In 2012 bleek dat Vestia bij diverse banken voor 23 miljard euro aan derivaten had afgesloten. Uiteindelijk bedroeg de schade voor de corporatie na noodingrepen 2,7 miljard euro. Andere corporaties moesten bijspringen, personeel werd ontslagen, huren verhoogd, nieuwbouwprojecten gestopt. Topman Erik Staal moest opstappen. De derivatenportefeuille werd opgebouwd door De V., die kasbeheerder was bij Vestia. Jarenlang regelde G. als tussenpersoon honderden derivaten bij banken. Die betaalden hem voor deze contracten circa 20 miljoen euro aan commissie. G. sluisde daarvan de helft heimelijk door naar De V. Die meldde niets over deze praktijken aan zijn werkgever Vestia.

Volgens De V. hoefde dat ook niet, omdat hij dit zag als neveninkomsten en daar stond niets over in zijn arbeidscontract. Hij gaf het extra geld ook altijd op aan de belastingen. De V. zei dat hij handelde in het belang van Vestia en vindt dat hij zijn werkgever met de betalingen aan zichzelf niet heeft benadeeld. G. heeft spijt en was al open over zijn rol. Hij kreeg in 2009 twijfels en schrok van de omvang van de derivaten, waaraan risico’s bleken te kleven. Tot dan dacht hij dat het goede producten waren die gunstig waren voor Vestia, zei hij. Ook zag hij belangenverstrengeling en wilde hij met de betalingen aan De V. stoppen. Nu erkent G. dat het ging om omkoping. Maar hij ontkende witwassen, omdat de banken hem commissie betaalden en dat was geen zwart geld.

De rechtszaak gaat de komende dagen verder. Volgende week maken de aanklagers hun eisen bekend.

(foto en bron: ANP)