Kwartet kuikens voor ooievaarsechtpaar

26 May 2018, 08:35 uur
Algemeen
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Door de hoogte van het nest is het vanaf de grond niet te zien, maar Caroline Walta - vrijwilliger bij de Haagse Vogelbescherming en STORK - ging vanuit de naastgelegen flat een kijkje nemen op het ooievaarsnest bij Molen de Vlieger. Daar telde zij vier kuikens.

"Dankzij de gastvrijheid van een bewoner mag ik een tijdje op het balkon staan met mijn telescoop", vertelt Caroline. "De kleine ooievaartjes liggen graag tegen elkaar aan en het is dan lastig te zien hoeveel het er zijn. Je hebt dus een beetje geduld nodig. Zo leken het er eerst 3, maar toen de kluwen kuikens wakker werd, kwam er nog een kopje tevoorschijn."

Sinds Stadskinderboerderij Essesteijn de nestpaal eind 2009 plaatste, zijn er steeds 2 tot 3 jongen groot geworden. Vorig jaar vlogen er voor het eerst 4 jongen uit, wat best bijzonder is.

Eten om te groeien

De kuikens zijn nu 3 weken uit het ei en nog erg kwetsbaar. Ten eerste zit op hun lijf nog veel dons, waardoor ze gemakkelijk kou kunnen vatten, zeker in combinatie met veel regen. Toch is neerslag ook belangrijk, want de maaltijd voor opgroeiende ooievaars bestaat uit eiwitrijke regenwormen. Verder zijn insecten en kleine knaagdieren een belangrijke voedselbron voor ooievaars. Het eten voor de jongen wordt door de ouders ingeslikt en op het nest uitgebraakt.

Van kuiken tot ooievaar

Het opgroeien van donskuiken tot vliegende ooievaar duurt 2 maanden. In de herfst verlaten de jongen hun geboorteplek definitief. Na 1 tot 2 jaar rondzwerven zijn ze op een leeftijd dat ze zelf voor nageslacht kunnen zorgen. Doordat er eerder kuikens op het nest zijn geringd voor onderzoek, weten we dat één van de jongen van de paal bij de molen nu zelf een nest heeft. Een nog hogere plek dan waar de ooievaar ter wereld kwam, namelijk de toren van de voormalige Hulp en Heilkerk op het oude Schakenbosch terrein.

Wilt u meer weten over ooievaars? Neem een kijkje op www.ooievaars.eu.

Bron: Stichting Ooievaars Research & Knowhow (STORK) |