Drie Haagse fracties willen weten waarom burgemeester Jan van Zanen vrijdagmiddag een demonstratie heeft verboden van zeven klimaatorganisaties tegen de volgens de groeperingen te nauwe banden tussen Shell en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het wandelprotest mocht niet, maar de organisaties mochten wel op een voor hen onaanvaardbare plek een 'statische' demonstratie houden.

De Haagse Stadspartij, Partij voor de Dieren en GroenLinks vragen zich af waarom een lopende demonstratie door winkelend publiek een week eerder nog wel werd toegestaan. De raadsleden Fatima Faïd, Joris Wijsmuller, Robin Smit en Arjen Kapteijns zetten ook hun vraagtekens bij de voorgestelde nieuwe locatie voor de klimaatdemonstratie, zeker omdat toenmalige burgemeester Deetman al eens bakzeil haalde bij de rechter toen hij demonstranten uit het zicht van de Japanse keizer wilde houden.

Partijen vragen zich af, en vragen het daarom ook aan het college, waarop de bevoegdheid van de Veiligheidsregio Haaglanden berust om beperkingen aan een demonstratie op te leggen. Zij refereren daarmee aan het besluit van de VRH maandag dat lopende demonstraties ongeacht de grootte niet meer worden toegestaan in verband met corona, slechts statisch protesteren zoals aan de klimaatorganisaties werd opgelegd is nog toegestaan.

Waar de VRH ook aangaf het van groot belang te vinden dat demonstraties ondanks corona door moeten kunnen gaan met de opgelegde beperkingen, vragen de raadsleden of het college het met hen eens is dat dit onnodig beperkend kan zijn voor kleine demonstraties in Den Haag.  

De vragenstellers zetten ook vragen bij de door hen geconstateerde termijn waarop demonstranten soms worden vastgehouden. Zij vinden het feit dat demonstranten soms langer dan 24 uur worden vastgehouden niet acceptabel, 'buiten proportioneel'.