De brandweer van Den Haag is ruim 200 keer uitgerukt voor autobranden, containerbranden en buitenbranden sinds de vreugdevuren op Scheveningen, in Duindorp, Laak en Escamp werden afgeblazen. Bewoners in Laak maken zich grote zorgen over de branden en rellen in hun wijk na het afblazen van de vreugdevuren op oud en nieuw. Ondernemers sluiten hun zaak eerder en bewoners spreken over 'een warzone'.
Hart voor Den Haag/Groep de Mos stelt raadsvragen aan het stadsbestuur en wil dat er alsnog vreugdevuren worden gefaciliteerd. Raadslid Arjen Dubbelaar: “Ondanks dat wij geweld en vandalisme in iedere vorm uiteraard ten stelligste afkeuren, hebben we dit scenario voorzien en hier hebben we dan ook talloze keren voor gewaarschuwd. We begrijpen dat de waarnemend burgemeester uit Groningen, Johan Remkes, weinig affiniteit heeft de lokale tradities in Den Haag, maar hij zal inmiddels hierdoor toch wel wakker geworden zijn?”
De ongeregeldheden van de afgelopen dagen hebben al meer kosten met zich meegebracht dan een normale oudjaarsdag mét vreugdevuren. En dan moet de Oudejaarsnacht nóg komen. De gemeente is zelf gruwelijk tekortgeschoten in het toezicht. Dan moet de gemeente Den Haag toch ook eens zelf in de spiegel durven kijken, in plaats van allemaal onhaalbare voorstellen te doen richting de bouwers? Remkes vergeet preventieve maatregelen in zijn veiligheidsbeleid, de zeer af te keuren ongeregeldheden waren voorspelbaar”
Hart voor Den Haag vraagt hoeveel ongeregeldheden er zijn geweest. Dubbelaar: “In de stad hoor ik mensen zeggen dat deze ongeregeldheden een enorme capaciteit van de politie vragen. En waar is het nou allemaal goed voor? Dit is geen kwestie van zwichten voor druk, maar gezond verstand. Vreugdevuren hebben jarenlang voor rust gezorgd en zijn - als preventiemiddel - juist daarom in het leven geroepen. Het verschil met nu is duidelijk en zeer onwenselijk. In plaats van de stoere jongen uit te hangen, moet Remkes zo snel mogelijk terug naar de oude situatie, waarbij de P van Preventieve Maatregelen onderdeel uitmaakt van het Veiligheidsbeleid.”