De groep van 48 mensen die eind januari uit de Theresiakerk is gezet wegens illegale bewoning, bestond voor het grootste deel uit arbeidsmigranten. Sommige werkten voor een uitzendbureau, anderen waren zelfstandige ondernemers. Onder de huurders waren geen illegaal in Nederland verblijvende personen aanwezig en er waren geen aanwijzingen dat er sprake was van arbeidsuitbuiting. De uitzendbureaus waar sommigen voor werkten, waren ook niet betrokken bij de illegale bewoning.

Dat antwoordt het college op vragen van de raadsleden Groenewold (D66) Bos (Haagse Stadspartij), Vavier (GL) en Holman (PvdA). Volgens het college is het onbekend waar en onder welke omstandigheden de huurders nu verblijven. "Arbeidsmigranten staan vaak niet met een adres ingeschreven in de BRP vanwege het ontbreken van de verplichting daartoe", zo stelt het college. Het laat de raadsleden weten dat 'personen, en dus ook arbeidsmigranten, die voornemens zijn korter dan vier maanden van een half jaar in Den Haag te verblijven, geen wettelijke verplichting hebben zich in te schrijven'.

De vragenstellers krijgen van het college gelijk als zij stellen dat de situatie van arbeidsmigranten in de stad serieuze aandacht verdient. "In het coalitieakkoord 2019-2022 wordt daarom ook de ambitie uitgesproken voor voldoende, betaalbare woningen van goede kwaliteit voor arbeidsmigranten", antwoordt het college. In het akkoord staat onder meer dat de Haagse Pandbrigade zal worden versterkt. Later deze maand 'informeren wij de gemeenteraad over de vervolgstappen die worden ondernomen op het gebied van de huisvesting van arbeidsmigranten'.
   
Wat betreft de herontwikkeling van de Theresiakerk en de stand van zaken omtrent het burgerinitiatief voor de kerk, stelt het college dat de initiatiefnemer voor de herontwikkeling in beroep is gegaan tegen de weigering van de omgevingsvergunning. Pas als deze juridische procedure voorbij is, en dat kan maanden vergen, kan het college de raad inlichten over het eventuele vervolg, antwoordt het college de raadsleden.