Forse discussie in raad over amendement PvdA

4 November 2020, 12:54 uur
Politiek
mainImage
gemeente den haag

In het laatste debat over het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur woensdag kwam PvdA-raadslid Bülent Aydin fors in debat met meerdere fracties over het amendement om een generieke korting van 1,5 procent toe te passen op grotere subsidiekrijgers om 18 andere kunstinstellingen alsnog een kleine subsidie te geven voor de periode 2021-2024.

Hij werd op zijn voorstel fel aangevallen door onder meer Pieter Grinwis (CU/SGP), Kavish Partiman (CDA) en Sebastian Kruis (PVV) die hem vroegen waarom hij denkt het beter te weten dan de adviescommissie om de door hem gekozen instellingen geen subsidie te geven. Zoals Grinwis en Partiman aangaven geeft de raad de kaders vastgelegd waarbinnen de adviescommissie moest opereren. Hoezo denkt u het nu beter te weten dan die commissie, vroegen zij Aydin meermaals. Welke criteria hanteert u dan voor de nu gekozen om die alsnog een subsidie te geven?

Is dat op pure willekeur, vroeg ook Kruis? Of gaat het om duidelijke criteria? Aydin gaf aan dat hij met veel instellingen heeft gesproken die geen subsidie zouden krijgen en had gevraagd hoeveel geld zij minimaal nodig zouden hebben. Het gaat daarbij om instellingen die volgens hem maatschappelijk en dus voor de stad van belang zijn.

Hij slaagde er daarmee niet in zijn opponenten te overtuigen, die bleven hameren op willekeur in zijn lijst. Zij zagen nog steeds geen echte criteria. Raadslid Birgül Özmen wees Aydin er ook nog eens op dat een van de criteria die de raad de commissie had opgelegd was het beoordelen van Fair Pay door instellingen. De door de PvdA-er in zijn lijst opgenomen instellingen waren volgens het D66-lid allemaal negatief beoordeeld door de commissie.

Aydin gaf zijn collega raadsleden aan dat hij wilde dat 'zijn' instellingen als voorwaarden zouden worden opgelegd dat zij na twee jaar zouden worden geëvalueerd. Partiman (CDA) was ontzettend benieuwd hoe je instellingen een subsidie van 4 jaar kunt toezeggen om vervolgens na twee jaar misschien te zeggen 'neen toch maar niet', hij vindt dat juridisch onhoudbaar en zag de procedures al voor zich.