Op donderdag 21 december 2023 wordt een man dood aangetroffen in het park nabij de GGZ-instelling Schakenbosch in Leidschendam. Hij blijkt door een misdrijf om het leven te zijn gekomen.
Een 35-jarige man wordt hiervoor op 25 december 2023 aangehouden. De rechtbank Den Haag veroordeelt deze man voor doodslag tot 14 jaar celstraf, met aftrek van voorarrest.
Op camerabeelden nabij het park zijn de verdachte en het slachtoffer die avond rond 21.15 uur nog samen te zien. Dit is het laatste beeld waarop het slachtoffer levend wordt gezien.
Uit het forensisch pathologisch onderzoek van het lichaam van het slachtoffer volgt dat er uitgebreide letsels aanwezig waren. Er is geweld gebruikt tegen het hoofd met een voorwerp en er is sprake van verwurging of smoren. In de sloot naast het lichaam is een ijzeren staaf gevonden met bloed van het slachtoffer. Volgens het NFI zijn de letsels op de schedel van het slachtoffer zeer veel waarschijnlijker veroorzaakt met de ijzeren staaf dan met een willekeurig ander slagvoorwerp. Op de kleding van de verdachte is ook bloed van het slachtoffer aangetroffen.
De raadsman schetste het scenario dat er, na de vechtpartij, ook een willekeurige derde kan zijn geweest die verder letsel aan het slachtoffer heeft toegebracht. Dit acht de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk. Dat komt door de aangetroffen bloedsporen en de aanwezigheid van de verdachte op en rond de plaats delict die avond. Ook berichtte hij aan getuigen dat hij het slachtoffer zou hebben gedood. Bovendien heeft hij in een afgetapt telefoongesprek gezegd dat er met een ijzeren staaf was geslagen terwijl de politie die informatie nog niet had gedeeld. De rechtbank oordeelt dat het niet anders kan dan dat de verdachte degene is die het letsel bij het slachtoffer heeft veroorzaakt.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de gedragingen van de verdachte, zeker het meerdere malen slaan op het hoofd met een massieve ijzeren staaf, gericht waren op het overlijden van het slachtoffer. Uit het rapport van de patholoog volgt dat het slaan met de vuisten op het hoofd van het slachtoffer, het slaan met een metalen staaf op zijn hoofd en het verwurgen en/of smoren van het slachtoffer, een onmisbare schakel zijn in zijn overlijden. De verdachte heeft de kans op het overlijden aanvaard door dit geweld toe te passen. Dat het slachtoffer volgens de patholoog uiteindelijk is overleden door verwurging of smoren, waarvan niet duidelijk is hoe de verdachte dit precies heeft gedaan, maakt dit niet anders. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad om het slachtoffer van het leven te beroven.
Geen noodweer(exces)
Van noodweer is volgens de rechtbank geen sprake. Verdachte heeft verklaard dat het slachtoffer onverwacht boos werd toen ze in het park liepen. Hij zou de verdachte tegen de borst hebben geslagen, waarna de verdachte hem begon terug te slaan. De rechtbank vindt dat het hier hooguit gaat om een lichte aanranding waartegen verdediging niet nodig lijkt. De verdachte had ook makkelijk weg kunnen lopen want hij was in een groot park. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen sprake is van noodweer(exces).
Strafmaat
De verdachte heeft het slachtoffer door een explosie van geweld om het leven gebracht en zich daarmee schuldig gemaakt aan doodslag. Met zijn gedragingen heeft hij het meest fundamentele recht van het slachtoffer, het recht op leven, ontnomen. Hij heeft een onherstelbaar verlies toegebracht bij de nabestaanden. Daarnaast heeft hij het slachtoffer gedood in een openbaar park in Leidschendam, waar mensen de hond uitlaten of doorheen wandelen of fietsen onderweg naar school of werk. Het aantreffen van het slachtoffer heeft een grote impact gehad op de getuigen en gezorgd voor maatschappelijke onrust. De verdachte was tijdens het delict onder invloed van drugs en alcohol en heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor dit feit. De rechtbank neemt de verdachte dit bijzonder kwalijk.
De rechtbank weegt strafverzwarend mee dat de dader in 2010 in Letland al eens is veroordeeld voor een levensdelict en dat het strafmaximum voor doodslag is verhoogd in 2023. Alles afwegende veroordeelt de rechtbank hem tot een gevangenisstraf van 14 jaar, met aftrek van het voorarrest. De broer van het slachtoffer heeft geen recht op schadevergoeding omdat dit volgens de wet alleen in heel bijzondere gevallen kan bij broers en zussen en daarvan is hier geen sprake.