GBLV heeft een jaar geleden geleden tijdens een commissievergadering de (woon)situatie op de Leidsekade in Leidschendam nog eens in kaart gebracht en hier vragen aan het College over gesteld. Zo zijn er onlangs nog aanvullende vragen bijgekomen, die als volgt luiden: 

1. Conform het standpunt van B & W de olieverontreiniging, alsmede de overig vastgestelde verontreiniging inclusief de diverse olietanks zo veel als technisch gezien mogelijk is, verwijderd worden zodat na deze werkzaamheden de locatie geschikt is voor de functie “wonen met tuin”. Dit is ook het uitgangspunt van het door Waterland op te stellen saneringsplan.
a. Wordt daadwerkelijk alle verontreinigende grond gesaneerd? Graag uitgebreide toelichting.
b. Worden daadwerkelijk alle ondergrondse tanks verwijderd? Graag uitgebreide toelichting.
c. Conform welk geactualiseerd saneringsplan zullen de werkzaamheden worden uitgevoerd? (indien beschikbaar gaarne toevoegen aan de beantwoording)

2. In eerdere antwoorden wordt gesteld, dat de risico’s en verantwoordelijkheid inzake de ondergrondse tanks berusten bij de huidige grondeigenaar en dat de gemeente pas na sanering en aanleg van het parkeerterrein eigenaar van de grond wordt. Klopt het nog steeds dat de gemeente geen enkele saneringskosten voor haar rekening neemt en zal nemen?

3. Hoe ziet de tijdslijn eruit voor wat betreft de sanering van de grond en de voorgenomen aanleg van het parkeerterrein op deze grond?

4. Klopt het dat de gemeente overweegt de huidige betreffende panden aan de Leidsekade bij nader inzien toch maar geheel te slopen? En klopt het dat Waterland eerder een aangepast funderingsonderzoek heeft ingediend, maar dat dit rapport de gemeente toen niet overtuigd heeft van de noodzaak tot sloop? Zo ja, wat is hiervan nu de reden?