Onlangs heeft een delegatie van GBLV op uitnodiging van bewoners een bezoek gebracht aan Voorburg-Noord noord. Tekst en uitleg werd gegeven over diverse ontwikkelingen die er spelen, zoals de herontwikkeling van het voormalige ministerie van SZW en de aanpassing van het station Laan van NOI.
Daarbij werd vooral ingegaan op de parkeerproblematiek in de wijk en de visie van de bewoners op de voorgenomen plannen van de gemeente m.b.t. parkeren. De gemeente wil het riool vervangen en gelijktijdig de openbare ruimte anders inrichten, met daarbij de nodige aandacht voor vergroening. Men is niet tegen vergroening, maar geeft aan dat er in de wijk reeds meerdere openbare binnentuinen zijn.
Bewoners voelen zich onvoldoende gehoord en betrokken bij deze plannen, ondanks het lopende participatietraject hiervoor. Er is inmiddels een petitie met zo’n 2.200 handtekeningen tegen de voorgestelde parkeermaatregelen in de wijk. Bewoners zijn zeer betrokken bij hun wijk. Voor GBLV is het van belang om de ervaring en inzichten van bewoners goed te benutten om gezamenlijk tot een gedragen inrichting te komen.
Raadslid Sanja Duijvestijn meldt daarom het volgende. Daarom hebben wij de volgende vragen aan het college in casu wethouder Belt:
Vragen:
1. Op basis van gedaan onderzoek zijn er veel vreemdparkeerders in Voorburg Noord noord a. op welke momenten heeft het onderzoek plaatsgevonden en zijn de vreemdparkeerders gemeten? b. hoe zijn lease auto’s en bedrijfswagens in dat onderzoek geregistreerd?
2. In de stukken wordt gesproken over 800 parkeerplaatsen als toekomstbeeld.
Is het duidelijk waarop dit aantal/dit beeld is gebaseerd?
3. Graag ontvangen wij het onderzoek en de onderzoeken, die in het verleden gedaan zijn.
4. Kan het college feitelijk aangeven, welke aanvullende of vernieuwde vormen van vergroening worden beoogd in de openbare ruimte van Voorburg-Noord noord?
5. Beschikt het college over onderzoek, kaarten of technische onderbouwingen waaruit blijkt welke groenopgave in de wijk nog resteert en kan het deze met de raad delen?
6. Hoe worden bewoners betrokken bij het vervolgproces?