Uit een landelijk vergelijkend onderzoek blijkt dat Leidschendam-Voorburg op de derde plek van onderen (!) staat in de
algemene cliëntbeoordeling over de Wmo-zorg. Als het gaat om de kwaliteit van de Wmo-zorg en de telefonische bereikbaarheid van de gemeente staat Leidschendam- Voorburg op de vijfde plek van onderen.
Het onderzoek is uitgevoerd op basis van gegevens van VWS door ZorgfocuZ onder 210 van 355 gemeenten in Nederland.
In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) staat dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld op huishoudelijke hulp en ondersteuning van mantelzorgers.
”Toen ik de rapportage van het onderzoek en de dramatische score van Leidschendam- Voorburg daarin zag, was ik echt geschokt,” aldus GBLV-raadslid Freek Steutel. Hij vervolgt: ”We geven in onze gemeente veel geld uit aan de Wmo en dan mag je toch verwachten dat
we daarvoor ook kwaliteit leveren. Wat GBLV betreft hoeven we niet de beste van Nederland te zijn als het gaat om de Wmo-hulp, maar onderaan bungelen is een regelrechte blamage.”
De fractie GBLV/Gemeentebelangen gaat aan het college van B&W vragen waardoor het slechte resultaat wordt veroorzaakt en of het college het verbeteren van de Wmo-hulp als prioriteit in 2021 ziet. Steutel: ”Bij het toetreden van GroenLinks tot de coalitie zijn
aanvullende afspraken gemaakt over innovatie in de Wmo. Het bijzondere is dat wij dat aspect niet terug zien komen in de prioriteiten die het college voor 2021 eenzijdig heeft bepaald. Jammer, maar helaas dus voor de inwoners die een beroep moeten doen op
Wmo-hulp.”