Tijdens de eerste dag van de strafzaak tegen vier militairen die betrokken waren bij een dodelijk duikongeval op Curaçao, bleek donderdag bij de rechtbank in Arnhem dat hierover - vijf jaar na dato - nog veel onduidelijk is gebleven. Bij het ongeval kwam een 23-jarige collega van de verdachten om het leven.
De vier hebben volgens het Openbaar Ministerie de dienstvoorschriften overtreden, waardoor een levensgevaarlijke situatie kon ontstaan. De militaire kamer van de rechtbank heeft drie dagen voor de zaak uitgetrokken.
De verdachten - Arnouldus S. (53), Sander B. (46), Bertha van G. (51) en Bernette J. (52) - deden op 23 november 2015 in de Caracasbaai een mijnoefening. Het slachtoffer maakte een duik naar een diepte van veertig meter en liet weten dat er water in haar masker kwam. Kort daarna viel de spraakcommunicatie uit, waarna werd overgegaan op communicatie via een zogenoemde seinlijn. Toen duidelijk werd dat het slachtoffer in nood verkeerde, is een reddingsactie gestart, maar die mocht niet meer baten.
Volgens het OM had het duikteam de oefening moeten afbreken toen de spraakcommunicatie uitviel, zoals in de dienstvoorschriften staat. Uit het getuigenverhoor van drie militairen bleek donderdag echter dat over de interpretatie van die voorschriften niet hetzelfde wordt gedacht. Ook de precieze doodsoorzaak is niet duidelijk. De patholoog-anatoom die het lichaam heeft onderzocht, verklaarde dat het slachtoffer door verstikking om het leven is gekomen, maar dat niet vaststaat wat de oorzaak hiervan was. Ook is niet zeker of het slachtoffer al onder water is overleden.
Vrijdag gaat de zaak verder met meer getuigenverhoren en bespreking van de feiten. Ook de nabestaanden krijgen het woord.
Door: ANP