Door het torenhoge aantal coronagevallen is het nauwelijks nog mogelijk om te achterhalen hoe iemand besmet is geraakt. In slechts één op de zeven gevallen lukt het om de besmettingsbron te vinden, het laagste aantal ooit. Als de bron- en contactonderzoekers daar wel in slagen, valt de besmetting opvallend vaak terug te voeren naar de scholen, die vorige week weer zijn opengegaan.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) kreeg afgelopen week 242.961 meldingen van positieve tests. Bij iets minder dan 35.000 mensen is de bron achterhaald. Dat komt neer op 14,3 procent. Bij de overige 85,7 procent wordt de zogeheten setting van besmetting niet gevonden.

Van die herleide besmettingen bleek 11,2 procent te zijn ontstaan op een school of kinderopvang. Dat is het hoogste niveau sinds de week voor de kerstvakantie. Een week eerder was het 0,4 procent, nog een week ervoor 1 procent. Scholieren hadden een week langer kerstvakantie om het aantal coronagevallen te beperken bij de snelle verspreiding van de omikronvariant.

Ook de werkvloer leidt tot meer besmettingen dan tijdens de kerstvakantie. Zo'n 5 procent van de onderzochte gevallen is daar op terug te voeren. De meeste mensen lopen het coronavirus op door toedoen van een gezinslid of huisgenoot, of door een bezoek.