Weet u het nog? Spijtoptanten

18 August 2024, 21:34 uur
Columns
mainImage

Comité NASSI: Nationale Actie Steunt Spijtoptanten in Indonesië. Het Comité was een noodzaak voor de spijtoptanten. Het is 1960, in het voormalige Indië zijn voormalige landgenoten in de problemen. Ze willen naar Nederland.

Wie waren dat?

Degenen die hadden gekozen voor de Indonesische nationaliteit en spijt van die keuze hadden, vooral omdat ze behandeld werden als een tweederangs burger, en dat na alle beloften over welkom zijn; ouders van jonge meisjes, die zagen dat hun dochters onveilig waren (ik heb de brieven gelezen);.

Genoeg mensen die destijds geen administratie genoeg hadden want de Nederlandse overheid vroeg nogal wat, en na een oorlog had niet iedereen de juiste papieren in een kastje liggen en ook degenen die toen minderjarig waren, dus zelf geen besluit hadden mogen nemen, en nu meerderjarig waren en voor Nederland kozen.

Er waren anderen, die bleven. Graag en met genoegen.

Achterblijvers, vertrekkers.

De achterblijvers stuurden brieven naar de familie in Nederland: help ons. 

Degenen die het was gelukt naar Nederland te komen, vertelden verhalen over angst, ellende en armoede.

In 1959 kwamen er meer dan 13.000 visumaanvragen voor de komst naar Nederland, slechts 2.000 kregen een ja. De rest moest maar zien. De omstandigheden waarin ze leefden werden zwaarder.

Zelfs in de Tweede Kamer werden vragen gesteld hierover.

Ik kwam deze ellendige toestanden tegen toen ik aan mijn boek over HALIN werkte: Hulp Aan Landgenoten In Indië/Indonesië. Hartverscheurende brieven van overzee las ik. Een grote schreeuw om hulp.

In 1860 kwam het Comité NASSI er dus. In het Comité zat onder andere journalist Tjalie Robinson. Ik las in Tong Tong (‘Het enige Indische blad in Nederland – trouw – branie -ondernemend’) van 15 juni 1960 wat hij vond. Tjalie schrijft sprankelend Nederlands, een feest om te lezen. En messcherp: 'Tien jaar geleden werd – mede met het argument dat Nederland zoveel mensen niet bergen kon – door de Regering sterke pressie uitgeoefend op tienduizenden Nederlanders in Indonesie om het warga-negara-schap te aanvaarden. […] Waarde lezers, met geloven alleen, dat ons bestaan in Holland verzekerd is, komen we er niet. We zullen er voordurend strijdvaardig voor moeten zijn. En als wij geen strijdvaardigheid kunnen opbrengen, zelfs ‘maar’ voor een zaak als die van de spijtoptanten, dan is het met onze toekomst slecht gesteld.'

Het ging om duizenden en duizenden spijtoptanten. Golf na golf ‘repatriëringen’ bereikte Nederland, wat een vreemd woord is: velen hadden hun geboorteland moeten verlaten, en zagen Nederland voor het eerst. Pas eind jaren 1960 werd de regeling die verruimd was, weer gesloten.

Ja, er kwamen verruimingen, maar nooit voldoende. Nog altijd leven er mensen daar, die eigenlijk liever hier hadden willen zijn. Ik heb ze in Indonesië ontmoet, hun hand geschud, naar hun leven gevraagd.

De geschiedenis is nooit af. Hoe werkt dat door in een familie, als een vader of moeder als spijtoptant het geboorteland moet verlaten? Het moet een koffer vol emotie zijn: wrok, om het dankbaar moeten zijn, verdriet om het verlies van wat eens het eigen land was, en ook het nooit vanzelfsprekend voelen hier in Nederland te horen.

https://www.indischeschrijfschool.nl