Mag Dick Advocaat aub ADO komen oppeppen?

2 April 2019, 23:20 uur
Columns
mainImage

De voetbalwereld blijft me verbazen. Geen wedstrijd kan tegenwoordig nog zonder kindjes die hand in hand met de spelers het veld op marcheren. Zelfs bij de Champions League zie je die hummels van trots stralen, terwijl ze naast de superhelden lopen. Voor de jongens (en meisjes) is het natuurlijk de dag van hun leven. Stel je voor dat je aan de hand van Messi, Ronaldo of desnoods Dailey Blind zo’n voetbalarena mag betreden. 

Maar let eens op de lichaamstaal en die ongeïnteresseerde, verwende bekken van de helden zelf. Ze keuren die kinderen doorgaans geen blik waardig, laat staan dat ze even iets vriendelijks zeggen. Kon me niet met de smoes aan dat dit door de wedstrijdspanning komt. Het is gewoon een verplicht nummer voor die gasten en ik heb me door een moeder van zo’n uitverkoren kind laten vertellen dat haar kroost tevoren instructies kreeg niets tegen de spelers zeggen; alleen te mogen antwoorden als iets werd gevraagd.

Wat het nut is van deze vertoning ontgaat me volledig. Moet dit de band met de samenleving onderstrepen? De jeugd enthousiasmeren? Krijgen we dat straks ook bij boksen, schaatsen en de Formule 1? En hoe zit dat eigenlijk met die kinderen in de shirts van de tegenpartij? Zijn dat ook echt supporters van de andere club? Helemaal meegereisd met de uitploeg? Of zeggen ze bij ADO gewoon tegen de kids: jij moet een ADO-shirt aan en jij een shirt van Utrecht!

Veel in het betaald voetbal begrijp ik niet. Misschien komt dat omdat ik spelletje pas laat leuk ben gaan vinden. Film, theater, dans, literatuur en beeldende kunst waren meer mijn ding. Als jong stadsverslaggever bij de Haagsche Courant werd ik in mei 1975 naar de Javastraat gestuurd, omdat ADO daar als Bekerwinnaar werd gehuldigd. Geen idee wat dat inhield. Terwijl de triomferende helden op het balkon van het oude stadhuis verschenen, scandeerde de menigte voor mij volstrekt onbekende namen. Terug op de redactie bekeek ik mijn notitieboekje, waarin ik fonetisch de namen had geschreven wat ik dacht te hebben gehoord: Kira, Mansholt… Toen ik sportcollega Wim Schild vroeg hoe ik die namen precies schreef, dacht hij dat ik ‘m in de maling nam.

Ik had in die tijd ook geen idee wat het verschil was tussen Europacup 1 en 2, Champions Leugue of Europa League. Zelfs EK en WK kregen mij niet voor de buis. Sterker, ik wist ’t niet eens als er een finale was en zat me dan in een vrijwel lege bioscoop af te vragen waar de andere bezoekers bleven.

Daar kwam pas verandering in toen mijn jongste zoon bij de E-tjes van Graaf Willem VAC speelde en begon te zeuren of we niet eens naar een grote-mensen-wedstrijd konden. Ik wist het een tijd af te houden, maar als inmiddels 10-jarig mannetje droomde hij ervan in de voorhoede van ADO te spelen, dus zo eens in de zoveel tijd klonk de vraag opnieuw. Door een onverwacht toeval kreeg ik voorjaar 2003 kaarten voor de wedstrijd waarin ADO na elf jaar in de Gouden Gidsdivisie eindelijk weer zou promoveren naar het hoogste niveau. Het Zuiderpark stond die avond op z’n kop en dat smaakte voor mijn zoon meteen naar meer.

Het bleek geen straf om vanaf het nieuwe seizoen met de jongens - mijn oudste zoon wilde ook mee - zo nu en dan naar het Zuiderpark te gaan. De vreugde en teleurstelling delen, de humor en de verontwaardiging, de zangkoren, de waves, de gespannen kinderknuistjes in mijn handen tijdens een penalty… Er zijn maar weinig mooie herinneringen die zo verankerd in mijn geheugen liggen. Ik hoefde geen collega meer te vragen wie Peter Hofstede, Santi Kolk, Ferry Bodde, Jean-Paul Saeijs of Romeo Castelen waren.

Door stom toeval ging vanaf 2005 mijn leven een tijdje hand-in-hand met ADO, want de club vroeg mij - als culinair recensent van de Haagsche Courant - een notitie te schrijven over het horeca-concept in het nieuwe stadion. Bij gebrek aan geld, de rode draad in de geschiedenis van ADO, kreeg ik als tegenprestatie drie seizoenen lang drie business-stoelen. Toen de notitie klaar was, bleek de man die de opdracht had verstrekt van het toneel verdwenen. Daarna volgden de directeuren elkaar sneller op dan de spelers van shirt konden wisselen, zodat mijn onderzoek in steeds diepere laden belandde. Pas dit seizoen is één van mijn aanbevelingen - waarschijnlijk bij toeval - een beetje uitgevoerd: foodtrucks in de voetgangerspassage met een wat diverser aanbod dan worst en ballen gehakt.

Een kleine vijftien jaar volgt ik nu ‘Onze Trots’ en dat blijkt een aanhoudend balanceren tussen hoop en vrees. We hebben de voortdurende strijd tegen faillissement meegemaakt, de ontelbare directiewisselingen, we zijn in 2011 mee geweest op Europees avontuur in Litouwen, we hebben het tijdperk Van der Kallen overleefd en de perikelen rond meneer Wang en Jan-Pipo de Clown Petrovic ondergaan. ‘Never a dull moment’, zouden ze in Engeland zeggen.

Veel snappen van de voetbalwereld doe ik nog steeds niet. Zo begrijp ik al drie seizoenen niet waarom Sheraldo Becker - mislukt bij Ajax - een nagelvaste basisplaats bij ADO heeft. Hij is een van de snelste spelers van het team, maar zelden gretig, altijd boos en hij laat zich liever vallen dan op het goal af te stormen. Als hij dat een keer doet, schiet hij - met al zijn techniek - meestal recht tegen de keeper aan. Of Tomas Necid, de Tsjechische spits, ook zo’n vaste waarde. Een beer van een vent, die boven de meeste spelers uitsteekt, maar bij het geringste duwtje omtuimelt. Zelfs de kleine Elson Hooi wint meer kopduels dan Necid.

Ik aarzel of we straks weer een seizoenskaart moeten nemen. Het lijkt bijna een vorm van masochisme. Net als de Feyenoord-supporters vraag ik me dit seizoen af: hoeveel pijn wil een mens vrijwillig verdragen? ADO-trainer Fons Groenendijk lijkt me een vriendelijke en beschaafde man, maar als we degradatievoetbal ontlopen, mogen we al juichen. De oorlog gaan we zeker niet met hem mee winnen.

Kan de kleine generaal - nu Feyenoord een gepasseerd station is - het komende seizoen niet deze kant opkomen? Om na Sparta en Utrecht nu ADO op te peppen? Voor de bijna 72-jarige ras-Hagenees Dick Advocaat is er toch geen mooiere afsluiting van zijn professionele loopbaan dan bij de club waar het voor hem allemaal begon? Mag het aub?