Iedereen om me heen wordt maar ouder

1 April 2020, 14:54 uur
Columns
mainImage

Tussen het publiek bij een boekpresentatie van Yvonne Keuls ontwaarde ik een tijdje terug een oud-collega, die ik al een flinke tijd niet meer had gezien. Ik schrok hoe oud hij er uit zag. Hij moet nog 70 worden, maar hij bewoog als een stramme hoogbejaarde. De dunne rand haar die zijn kale hoofd als bij broeder Tuck omringde, was grotendeels wit, niet eens meer peper- en zout-kleurig. Hoe lang was het geleden dat we samen in de zomermaanden als jonge goden op De Bataaf tennisten? Hij een stuk fanatieker dan ik.

Onlangs kreeg ik bericht uit Italië: mijn kapper Franco aan de Corso Giuseppe Garibaldi in Perugia stopt ermee. Hij ging met pensioen en ik kreeg de hartelijke groeten! Je kapper verliezen kan een ramp zijn, maar ik bezocht Franco uitsluitend als ik vakantie vierde in Umbrië. Dus één, hooguit twee keer, per jaar. Mijn reguliere kappersbezoeken voeren mij al een halve eeuw naar Dick de Vries op de Stationsweg. Maar Dick heeft inmiddels ook zijn zaak gesloten. Hij wil in de winter van zijn leven nog een oude droom realiseren; hij verbouwt de kapsalon tot galerie en gaat daar de komende jaren een beetje slap zitten lullen over moderne kunst.

Het gaat ineens hard met het afbrokkelen van alles om mij heen wat zo lang vertrouwd was. Mijn ouderlijk huis bestaat niet meer, alle vier scholen die ik bezocht zijn eveneens aan de slopershamer ten prooi gevallen. Diverse vroegere klasgenoten zijn al niet meer onder ons. 

Ik denk terug aan de tijd dat mijn vrienden en vriendinnen hun rijbewijs haalden, eindexamen deden en gingen werken of studeren. Daarna kwamen de fases van verkering, samenwonen, trouwen en kinderen krijgen. En nu, terwijl ik nog maar net het lege-nest-syndroom heb verwerkt en gewend ben geraakt aan een huis zonder kinderen, zitten we in de periode van totale afbouw. 

Want het blijft niet bij die twee kappers. Ook de tandarts aan wie ik veertig jaar lang mijn gebit toevertrouwde, is een leeftijdgenoot en heeft zijn praktijk overgedaan. Ik ben nu in handen gevallen van een Portugese jongedame. Die wil meteen al mijn oude amalgaam vullingen vervangen, want dat materiaal schijnt echt niet meer van deze tijd, en dat blijkt nog lang niet alles. Gelukkig spreekt ze uitstekend Nederlands, maakt ze een zeer kundige indruk en is ze ook nog beeldschoon, dus het leed valt te overzien.

Tegelijk is mijn huisarts, ook daar kom ik al meer dan dertig jaar, opnieuw een dag minder gaan werken. Daardoor bestaat de zelfstandige praktijk niet meer, val ik nu binnen een collectief en tref ik de ene keer die en de andere keer die. Als ik mijn eigen vertrouwde dokter wil, moet ik dat enkele dagen tevoren speciaal afspreken. En het is de vraag hoe lang dat nog kan. Want mijn huisarts, die wekelijks toch nog drie lange, vermoeiende dagen draait, kijkt steeds jaloerser naar de zee van vrije tijd die leeftijdgenoten genieten.

Ik begrijp het heel goed, want ik ben al enkele jaren baas over mijn eigen tijd. En ik kan het iedereen aanraden. ’s Morgens uitslapen, op je gemak de krant lezen. Een paar afleveringen van een spannende Zweedse thriller op Netflix achter elkaar kijken of - toen dat nog kon - spontaan naar de grotendeels lege bioscoop. Waar ik nog niet zo lang geleden hele lijsten per dag moest afwerken met allerlei zaken die ik persé die dag moest regelen, zijn de enige vaste punten in mijn agenda nu de momenten dat ik heb afgesproken met mijn personal trainer. En zelfs dat ontbreekt momenteel.

Ik mag dus niet zeuren dat mijn kapper, tandarts en huisdokter hetzelfde willen. Maar het drukt me wel met mijn neus op het feit dat iedereen om me heen maar ouder wordt. Want al nadert de AOW en het pensioen voor mijzelf nu snel, in mijn hoofd ben ik nog lang niet zover. 

Maar ja de feiten liegen niet. Ik krijg al jaren een oproep voor een griepprik. Over vier jaar betaal ik een hoger tarief als ik een auto in Italië huur en vanaf mijn 75ste moet ik een medische keuring ondergaan als ik mijn rijbewijs wil verlengen. Zo wachten me gaandeweg allerlei confronterende regels. Nog schokkender is dat ik in dit Corona-tijdperk tot de risicogroep behoor.

Toch houd ik goede moed. Want terwijl ik meewarig die oud-collega met zijn broeder Tuck-kransje gadesloeg, werd ik aangesproken door een aantrekkelijke vrouw, een zangeres, die ik nog ken uit mijn tijd als chef-kunstredactie bij de Haagsche Courant. “Jeetje Coos, wat leuk om jou hier te zien!” Ze zoende me vol op de mond (Corona bestond op dat moment nog uitsluitend in China), aaide mijn wang en flirtte: “Wat zie je er goed uit. Je kan wel zien dat je niet meer werkt. Zo uitgerust, zo relaxed.” 

Mijn dag kon niet meer stuk. Uitsluitend de mensen om mij heen worden ouder, zo blijkt. Ik niet.