Het IJspaleis mag wel wat warmer worden

20 October 2020, 10:25 uur
Columns
mainImage

Ombudspolitiek! Door sommige partijen in de raad weggezet als ‘gevaarlijk’ maar voor ons elke dag weer een feest en een grote eer. Dat is de reden waarom ik de politiek ingegaan ben; daar zijn wij volksvertegenwoordigers voor.

Luisteren naar de mensen in de stad. Luisteren naar inwoners en ondernemers die vaak volledig verstrikt zijn in het doolhof dat ‘stadhuis’ heet. Luisteren en actie ondernemen.

Neem bijvoorbeeld de bekendste ijsverkoper van onze stad; IJscoman Moes. Hij staat al ruim 45 jaar met zijn ijskarren in de Haagse binnenstad. De 65-jarige ondernemer is een begrip in Den Haag en ver daarbuiten. Tientallen ministers heeft hij zien komen en gaan en zelfs koningin Máxima koopt wel eens een ijsje bij hem.

Toen zijn zoon mij benaderde met het bericht dat de gemeente eist dat hij zijn historische ijskarren wegdoet vanwege de tweetaktmotor in zijn ijskarren, wist ik niet hoe snel ik moest handelen. Dit kunnen we toch niet laten gebeuren? Moes is een toeristenmagneet waar het Vredespaleis nog jaloers op is. Die mensen willen allemaal op de foto bij zijn ijskar en zo is onze Moes overal op de wereld terug te vinden. En achter zijn glimlach gaat nu ook wel boosheid schuil. Want van binnen is hij diep gekwetst door de manier waarop de gemeente met hem omgaat. Hij moest de karren maar ‘naar de sloop brengen’ en met ‘pensioen’ gaan, was het antwoord van ambtenaren op het stadhuis. Waarschijnlijk wisten ze niet eens wie ze aan de lijn hadden. Het IJspaleis kan toch wel iets warmer omgaan met de ijskoning van de stad? Waar is de menselijke maat en het gezonde verstand gebleven?

Moes is een Haags icoon. Hij heeft meer premiers gezien dan alle Kamerleden bij elkaar. Hij hoort daar gewoon te staan. Namens Hart voor Den Haag heb ik dan ook gevraagd om een ontheffing van het verbod. Voor Moes maar ook voor alle andere historische ijscowagens die onze stad rijk is. Want laten we alsjeblieft zuinig zijn op de iconen van onze stad en op al die mensen die onze stad de groen-gele kleur geven die bij ons hoort.

Dat is voor ons Ombudspolitiek ten voeten uit. Is dat gevaarlijk? Dat mag u zelf beoordelen. Ik vind het niet meer dan normaal dat een volksvertegenwoordiger doet wat hem gevraagd wordt; het volk vertegenwoordigen. Getuige de laatste peiling vindt de stad dat ook in steeds groteren getale. Met 11 zetels is Hart voor Den Haag daarin veruit de grootste partij van Den Haag. Een grote blijk van vertrouwen en een enorme motivatie om door te gaan met onze menselijke manier van politiek bedrijven: Ombudspolitiek.