Radeloos, redeloos, reddeloos. Woorden uit 1672, het Rampjaar waarin de gebroeders De Witt werden vermoord door een volk dat het vertrouwen in de overheid volledig kwijt was. Vandaag, ruim drieënhalve eeuw later, zie ik opnieuw een samenleving die haar kompas kwijt is. Niet letterlijk, maar wel in gevoel. En dat gevoel is niet zomaar een onderbuik reactie. Het is een signaal.
Zoals zaterdag in Den Haag. De stad rook naar spanning. Verschillende demonstranten lieten hun stem horen. Niet voor het eerst, maar wel met een intensiteit die je niet kunt negeren. De ME stond paraat. Waterkanonnen werden ingezet. De vraag die dan bij mij opkomt; hoe kan het dat klimaatactivisten dagenlang op de A12 mogen zitten, terwijl deze demonstranten binnen een uur worden weggeveegd? Is het de boodschap die bepaalt wie mag blijven? Of is het de ongemakkelijke waarheid die men liever niet hoort? Of is er gelijk geweld gebruikt? Nog genoeg om uit te zoeken wat daar nu mis ging.
En ja, van onze hulpverleners blijf je af en heb je naar te luisteren. Ook zij behoren tot de groep van middeninkomens, hebben thuis een gezin en maken zich zorgen of hun kinderen straks wel een woning hebben. Net zo goed dat we geen partijkantoren moeten gaan bestormen, welke dat dan ook is. Rellen veroorzaken is nooit het juiste antwoord en voor mij onacceptabel.
De middeninkomens, de mensen die werken, zorgen, bouwen, sparen, hopen, staan steeds meer in de kou. Letterlijk, als de energierekening weer stijgt. Figuurlijk, als hun zorgen worden weggewuifd als ‘populistisch’. Maar het zijn juist deze mensen die onze samenleving dragen. Moeten zij zich niet kunnen uitspreken, want raakt men het vermogen tot luisteren niet kwijt wanneer men zich niet gehoord voelt? En als zij zich verweesd voelen, dan is dat geen incident. Dan is dat een maatschappelijk alarmsignaal.
Pim Fortuyn schreef in “De verweesde samenleving” dat we leven in een tijd zonder richting, zonder ideologie, zonder vaders en moeders. Een samenleving van wezen. Ik voel dat. Ik zie het in de ogen van mensen die mij aanspreken na het publiceren van een column. Mensen die zeggen: “Ronald, ik herken me hierin. Maar wie spreekt voor ons?”
Ik ben van nature geen politicus. Ook geen columnist. Mijn columns schrijf ik op persoonlijke titel, als mens, inwoner van onze stad, als familieman en ik voel me verantwoordelijk om deze stem te laten klinken. Want als we de menselijke maat verliezen, verliezen we alles. Dan worden we een samenleving, bestuurd vanuit de ivoren toren, waarin cijfers belangrijker zijn dan mensen. Dan worden we een land waarin de elite debatteert, terwijl de rest probeert rond te komen.
De les van 1672 is helder: een democratie die haar burgers negeert, verliest haar legitimiteit. En de les van Fortuyn is minstens zo urgent: herontdek onze cultuur, onze waarden, onze gemeenschap. Niet als nostalgie, maar als fundament voor een leefbare toekomst.
Laten we voorkomen dat we opnieuw afglijden naar een situatie waarin het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos is. De tijd om te luisteren is nu. En het begint bij de stem van de middeninkomens. Zij voelen zich tussen wal en schip geraakt. Niet arm genoeg voor steun, niet rijk genoeg voor gemak.
Deze column schrijf ik overigens op persoonlijke titel