De overheid moet meer doen om onderwijs in de moedertaal van kinderen met een migratieachtergrond te ondersteunen, stelt Erik Visser in zijn afstudeeronderzoek aan de UvA. ‘De politiek laat zich leiden door sentimenten in plaats van feiten’, schrijft Trouw.
Er is sprake van ‘nodeloze weerstand’ die meer kwaad dan goed doet. Dat concludeert Erik Visser in zijn scriptie over thuistaalonderwijs (waarbij kinderen les krijgen in en over hun moedertaal), die hij schreef voor de master Nederlands als tweede taal aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn advies: de overheid moet dit onderwijs weer stimuleren én controleren.
Uit wetenschappelijke studies blijkt al jaren dat onderwijs in de moedertaal het leren van een tweede taal niet belemmert, maar er juist een positieve invloed op heeft. Hoe beter een kind is in de eerste taal, hoe beter het zich een tweede taal eigen kan maken. Dat zou er zelfs voor pleiten om jonge kinderen met een migratieachtergrond eerst les te geven in de eigen taal, totdat die ver genoeg ontwikkeld is om er een tweede taal (in dit geval Nederlands) aan toe te voegen.