Er is in Den Haag een breed draagvlak voor een herdenkingsmonument slavernijverleden én voor een jaarlijkse herdenking. Dat concludeert de Commissie Slavernijverleden Den Haag in haar adviesrapport dat vandaag is gepresenteerd aan wethouder Bert van Alphen (Integratie).
“Daarmee wordt nadrukkelijk aandacht gevraagd voor dit ongemakkelijke en beladen thema in onze gemeenschappelijke geschiedenis. Het monument en de herdenking zijn daarom bedoeld voor de gehele Haagse samenleving, voor alle Hagenaars, ongeacht hun afkomst. Door het gezamenlijk verleden te kennen en te erkennen, kan er worden gewerkt aan een gezamenlijke verwerking daarvan”, schrijft de adviescommissie onder voorzitterschap van oud-wethouder Rabin Baldewsingh.
Het stadsbestuur riep in februari 2019 een onafhankelijke commissie in het leven onder leiding van oud-wethouder Rabin Baldewsingh. Dat gebeurde nadat de gemeenteraad de motie van Serpil Ates (GroenLinks) en Mikal Tseggai (PvdA) over dit onderwerp had aangenomen (zie ook RIS301455). Deze commissie kreeg twee opdrachten mee: na te gaan in hoeverre er in Den Haag draagvlak is voor de oprichting van een slavernijmonument én in gesprek te gaan met Haagse (Afrikaanse) gemeenschappen en hun organisaties over een haalbare invulling voor de herdenking van de (afschaffing van) de slavernij.
“De Unesco noemt de Atlantische slavenhandel ‘de grootste tragedie van de mensheid’, gelet op de grote tijdspanne (van de 15e tot en met eind 19e eeuw), de enorme omvang (17 miljoen gedeporteerden, exclusief slachtoffers onderweg) en de legitimering door geloof, ideologie en politiek”, schrijft de adviescommissie. “In eerste instantie denken velen bij het slavernijverleden vooral aan Amsterdam, Rotterdam en Middelburg, maar hoewel minder bekend heeft ook Den Haag vanaf de 17e eeuw een niet onbelangrijke rol gespeeld in de totstandkoming, de handhaving en de afschaffing van de slavernij. Vanuit de regeringsstad werd het bestuur van de koloniën geregeld en het systeem van de slavernij gesanctioneerd. Tevens hadden invloedrijke politici, plantage-eigenaren en verdedigers van het systeem hun domicilie in de residentiestad. Op 1 juli 1863 werd, na decennialang getouwtrek, op het Binnenhof eindelijk de slavernij officieel afgeschaft”.
De adviescommissie stelt als data voor herdenking en viering dan ook respectievelijk 30 juni en 1 juli voor. Wethouder Bert van Alphen bereidt een reactie op het advies voor namens het college.