In juni zijn de nadere regels voor subsidieverstrekking 2019 vastgesteld. Daarmee ging ook de nieuwe werkwijze met de subsidietafels van start. Afgesproken met wethouder Jan Willem Rouwendal werd dat deze werkwijze geëvalueerd zou worden. De eerste fase van het nieuwe subsidieproces, die van planvorming, is inmiddels afgerond en geëvalueerd met de partners. In deze brief is, naast de resultaten van de evaluatie, ook informatie opgenomen over de wijzigingen die het college, vanuit de aanbevelingen en conclusies, wil doorvoeren in de spelregels en initiatiefvragen.
Door Rouwendal zijn de volgende conclusies getrokken.
Alle betrokkenen van de subsidietafels geven aan dat de vele inzet die geleverd is heel waardevol is geweest. Het proces was niet eenvoudig en er moest veel werk verzet worden in een heel korte tijd. De uitvoeringsplannen zijn de grote eerste stap naar vernieuwing en een betere samenwerking tussen partners.
De belangrijkste conclusies op een rij:
1. De subsidietafels werden achteraf gezien te laat in het jaar gepland, waardoor het akkoord laat werd gesloten. Dit heeft tot gevolg dat wijzigingen in de uitvoering mogelijk niet op tijd kunnen worden ingezet. Het opzeggen van overeenkomsten of omzetten van contracten binnen de bedrijfsvoering van instellingen is met 8 weken voorbereiding bijvoorbeeld te kort.
2. Door de korte voorbereiding zijn de uitvoeringsplannen nog niet allemaal op het gewenste ambitieniveau ingevuld.
3. Sneller financiële duidelijkheid helpt bij het kiezen en prioriteren in het aanbod. Het feit dat eenmalige budgetten van 2018 en 2019 in 2020 niet meer beschikbaar zijn, was voor een aantal tafels een forse tegenvaller.
4. Aanbieders hebben een veel beter inzicht in elkaars aanbod gekregen
5. Elk jaar vrije toegang voor nieuwe toetreders aan tafel zorgt voor onrust aan de tafel: samenwerking moet weer groeien, elkaar weer leren kennen, investeringen zijn onzekerder.
6. Partners willen weten wat er met vrije toegang gebeurt in relatie tot hun eigen subsidies en opgebouwde rechten. Wat gebeurt er als mijn instelling, door de toetreding van een nieuwe partij, minder subsidie krijgt dan nu.
7. Er is een grotere gelijkwaardigheid ontstaan tussen partijen onderling. Hierdoor werken ze inhoudelijk ook beter samen.
8. Indeling van de tafels niet veranderen als het niet echt nodig is. Bij grote veranderingen moet opnieuw worden geïnvesteerd in elkaar en moeten de partijen elkaars aanbod weer opnieuw leren kennen.
9. Sturing door de gemeente kan sterker en eenduidiger. Nu is de sturing per tafel sterk verschillend. Dat is lastig als een partij aan meerdere tafels zit.